Dinie Schipper
Algemeen 752 keer gelezenIn 1963 kwam ze met echtgenoot Nico Kuilman in Berkel en Rodenrijs wonen: Dinie Schipper. Ze werkten allebei in het onderwijs en hadden elkaar daar ook ontmoet. Nico was docent aardrijkskunde en Dinie heeft 41 jaar tekenles gegeven op verschillende scholen. Eigenlijk mocht ze na veertig jaar met pensioen maar omdat het veertigste jaar qua gezondheid een beetje kwakkelig was, plakte ze er nog een jaar aan vast. Ze wilde in volle glorie haar loopbaan in het onderwijs voltooien.
Dinie combineerde het onderwijswerk heel lang met het kunstenaarschap. Ze tekent en schildert haar leven lang en ze is na haar pensioen in het onderwijs ook vol overgave gaan zeefdrukken. Dinie is intussen 85 lentes jong maar nog heel actief in haar atelier aan huis in de Sweelinckstraat in Berkel, waar ze in 1972 is gaan wonen met haar echtgenoot Nico die twaalf jaar geleden is overleden, 76 jaar oud. Ze heeft in de buurt een nieuwe partner gevonden met wie ze niet samenwoont maar wel iedere dag de warme maaltijd deelt.
Mijn bezoek kwam toevallig exact een dag na ‘de visite’ van de mannen van RTV Lansingerland, Stan Hill en Patrick van Uffelen, die bij Dinie een Kunstwerkreportage kwamen maken over haar leven en werk. Die is binnenkort te zien bij de lokale omroep. “Ik moest heel veel werk voor de dag halen en ben er nog moe van”, zegt Dinie die ook voor mij flink wat ‘voor de dag haalt’ in haar grote mooie lichte atelier, waar ze ontzettend veel werk heeft staan. Ze is heel serieus bezig met vormen, vlakken en kleuren en laat zien hoe ze via verschillende voorstudies naar een bepaald resultaat toe werkt. Wie zich echt wil verdiepen en hoe ze werkt en heeft gewerkt, zou de rijk geïllustreerde autobiografie moeten lezen en bekijken die ze maakte ter gelegenheid van haar tachtigste verjaardag. De biografie is verschenen in paperback en in groot formaat met daarbij in ieder exemplaar van het boek een echte zeefdruk, gesigneerd en genummerd. Het werk van Dinieks, een verkorting van Dinie k(uilman)-s(chipper), hangt in galerieën in Amsterdam en Den Haag. Ze exposeert nog regelmatig. Bij een expositie in Museum Prinsenhof in Delft noteerde men ruim zesduizend betalende bezoekers. Best iets op trots op te zijn. Trots is niet het goede woord, zegt Dinie. “Ik ben meer blij met wat ik doe en maak dan dat ik er trots op ben.”
Jullie zijn dus in 1963 al in Berkel komen wonen?
Toen we op scholen in deze omgeving, met name in Delft, konden gaan werken, zijn we in Berkel gaan wonen. Daar voelden we ons eigenlijk meteen thuis. Berkel is natuurlijk enorm veranderd sinds 1963 maar dat is prima. Het is nog steeds heel goed toeven hier. Ook onze kinderen hebben hier een mooie jeugd doorgemaakt. Onze dochter Catrien is 53 en onze zoon Frits 47. Ze wonen niet te ver weg en komen nog vaak op visite. Catrien en Frits hebben ook tekentalent. Onze dochter heeft diverse prijzen gewonnen met haar tekeningen en onze zoon is architect geworden. Dus hij tekent ook!
Hebt u geen kleinkinderen?
Nee, helaas niet.
Berkel is wel erg veranderd in de loop van de jaren. Hoe kijkt u daar tegenaan?
Ik vind het op zich prima, maar er zijn wel een paar gebouwen die ze echt hadden moeten laten staan, zoals Café ’t Raedthuijs en het mooie witte burgemeestershuis in de Kerkstraat. Dat ben ik ook op het gemeentehuis gaan zeggen, maar ze hadden andere plannen. De oude dorpskerk staat er natuurlijk nog wel. Dat is een monument. Toen we hier net waren, heb ik een foto gemaakt van de kerk die toen nog helemaal vrijstaand was. De bebouwing eromheen is later pas gekomen. Een afdruk van die foto heb ik onlangs in een bijzondere negentiende eeuwse afdruktechniek aan de kerk aangeboden en die hangt daar nu ook. Fotograaf Eugène Daams uit Bergschenhoek past die techniek toe. De foto heb ik destijds expres zo gemaakt dat je op de voorgrond een tuin ziet waar allerlei groenten werden gekweekt. Het is ook mijn kerk, ook al is het in deze tijd nogal lastig om er heen te gaan.
Bent u gelovig?
Ik geloof dat ons leven op een bepaalde manier geleid wordt en zo heb ik dat ook altijd gevoeld. Het leven houdt ook niet op als dit leven eindigt. Hoe het verder gaat, weet ik niet, maar er is iets na de dood.
Wat kunt u vertellen over uw herkomst?
Van origine kom ik uit Almelo. Ik ben de oudste van vier kinderen en had drie jongere broers. Misschien dat ik daardoor later in het onderwijs heel goed met pubers kon omgaan. Via het gedrag van mijn jongere broers begreep ik hun codes. Het werk als tekenlerares heb ik eigenlijk altijd probleemloos gedaan. Ik deed gewoon tegen de leerlingen en zij deden gewoon tegen mij. Tekenen deed ik al heel jong. Voor zo ver ik me kan herinneren heb ik altijd getekend. Mijn moeder kon ook behoorlijk goed tekenen. Ze heeft een tijdje bij ons in huis gewoond en heeft toen ook het nodige getekend. Kijk, onder andere deze bloemen. Het was eerst niet meteen duidelijk dat ik tekenlerares zou worden. In eerste instantie wilde ik ontwerpster worden voor de textielindustrie die je destijds nog had in Twente. Daarom ging ik al heel jong naar de Academie voor Kunst en Industrie in Enschede. Totdat ik tijdens die opleiding ontdekte, dat die bedrijven het echte ontwerpwerk in het buitenland lieten doen. Wij mochten de al gecreëerde ontwerpen zo goed mogelijk gebruiksgereed maken. Daar voelde ik niets voor. Ik wilde zelf dingen kunnen maken.
En hoe ging het toen verder?
Ik heb mijn moeder gevraagd of het mogelijk was om naar de Kunstacademie te gaan. Maar daar was ik op dat moment nog veel te jong voor. Ik ben toen eerst terug gegaan naar de HBS en toen ik daarmee klaar was, werd ik toegelaten tot de opleiding voor tekendocenten in Amsterdam, waar ook Piet Mondriaan heeft gestudeerd. Omdat mijn ouders wilden dat ook mijn jongere broers later zouden gaan studeren en ze geen geld hadden om alle kinderen op kamers te laten wonen, zijn we toen met het hele gezin van Almelo naar Amsterdam West verhuisd. Mijn vader kon een baan krijgen bij een school in Amsterdam. Na mijn opleiding ben ik rond mijn twintigste als tekenlerares gaan werken. Ook nog een tijdje op de school waar mijn vader directeur was.
En dat werk heeft u altijd met veel plezier gedaan, 41 jaar lang.
Ik vond het geweldig om kinderen te leren tekenen en ze te motiveren hun talenten tot ontplooiing te brengen. Het is altijd mijn overtuiging geweest dat ieder kind kan leren tekenen. Ook degenen die van huis uit wat minder talent hadden, kon ik leren iets goed na te tekenen.
Naast uw werk als tekendocent bent u ook al snel kunst gaan maken? Uw interesse ging verder dan alleen de techniek?
Inderdaad. Dat is voor mij ook het verschil tussen technisch iets mooi natekenen en kunst. Natekenen is nog geen kunst. Pas als een tekening of een schilderij de abstractere vorm krijgt van iets dat nog niet bestaat, kan het kunst worden. Dat is ook de reden dat ik liever niet dingen teken of schilder vanaf een foto. Ik hou er van om er mijn eigen vorm aan te geven. Eindeloos kan ik dan bezig zijn om die vormen verder vanuit een bepaalde basis verder uit te werken. Bij tekenen denk en werk je in lijnen en bij schilderen en ook zeefdrukken werk je in vlakken. Heel vaak heb ik vanuit een basisthema een reeks werken gemaakt. Door het zeefdrukken ben ik anders gaan kijken en schilderen.
En ondanks uw 85 jaar bent u nog steeds volop bezig?
Ik voel wel dat de jaren gaan tellen, maar toch vind ik het leuk om door te gaan. Ik ben nog steeds in ontwikkeling en bezig met nieuwe technieken. Daardoor blijft het ook boeiend. Het is steeds weer verrassend wat er tot stand komt. Kijk, hier ben ik bezig om te kijken of het mogelijk is om met waterverf op plastic te schilderen. Zo ben ik eigenlijk altijd bezig geweest: dingen uitproberen en verschillende technieken met elkaar combineren. Zo blijft kunst maken voor mij altijd boeiend.