Volwassen kauwen verzamelen nestmateriaal. (Foto: Peter Elfferich)
Volwassen kauwen verzamelen nestmateriaal. (Foto: Peter Elfferich)
NATUUR ONDER DE LOEP

Kakofonie der kraaiachtigen

Algemeen 408 keer gelezen

Lansingerland - Eind mei wandel ik naar de brievenbus als mijn aandacht wordt getrokken door een alarmerend klinkend kabaal, afkomstig van een gemengde groep eksters, zwarte kraaien en kauwen. Nieuwsgierig loop ik in de richting van de kakofonie der kraaiachtigen.

Onderweg vraag ik mij af wat de oorzaak zal zijn van al die ophef. Kraaiachtigen maken soms een hoop herrie als ze een potentiële vijand in een boom ontdekken: een kat of een roofvogel. Maar in de laatste twee weken van mei verlaten ook bijna alle jonge kauwen de nestholte waarin ze zijn opgegroeid. Het kauwengezin trekt daarna nog een poosje samen op. In die periode onderhouden ze vaak contact met elkaar met luid geroep. In de kakofonie kan ik het geluid onderscheiden van een jonge kauw die zich in de nesten heeft gewerkt. Het epicentrum van het lawaai bevind zich bij de brug die van het Vrouwenrecht naar de Freule van Stoetwegensingel loopt. Als ik dichterbij kom, zie ik een stuk of tien kekkerende eksters in de boom, die onrustig heen en weer vliegen. Verder hoor en zie ik zwarte kraaien en kauwen, maar hun aantal is moeilijk te schatten. Al snel zie ik wat er aan de hand is: een jonge kauw ligt op de rug in het gras en daarnaast staat een volwassen zwarte kraai, die naar het jong pikt. Ik loop erheen. De kraai vliegt weg en ik pak de kauw op. Het jonge dier leeft, maar houdt zich zo stijf als een plank. De lichtblauwe ogen kijken mij helder aan.

Tja, wat nu gedaan? Ik denk aan de zwarte kraai die nu een voedzaam hapje misloopt voor zijn jongen. In de tijd dat ik vrijwilliger was bij de Wildopvang in Delft, heb ik veel jonge kraaiachtigen gevoerd. Ik vind ze allemaal even leuk. Vooral het voeren van jonge kraaien vond ik heel bevredigend, omdat ze een tevreden ‘globglobglob’ geluid maken als ze voer in hun snavel krijgen. Voorzichtig onderzoek ik de verstijfde jonge kauw. Er zit wat bloed in de hoeken van de snavel, het lijfje voelt mager, maar ik zie geen levensbedreigende verwondingen.

Jonge vogels die op de grond zitten moet je niet te snel naar een opvang brengen, want de ouders zijn vaak nog in de buurt om de jongen te voeren. Terwijl ik hierover nadenk verschijnt er een mevrouw met twee kinderen op de brug. Eén van de kinderen vraagt of de vogel dood is. Op dat moment begint de jonge kauw te fladderen, ontsnapt uit mijn handen en landt op de grond. Het is nog een zwakke vlieger, maar dat kan snel veranderen. Mijn besluit is genomen: ik zet de jonge kauw in een weelderige struik en wens het dier veel geluk in zijn verdere leven.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant