Jaap van Lien is intussen 81 maar hij zit niet stil.
Jaap van Lien is intussen 81 maar hij zit niet stil.
BLIK OP DORPSGENOTEN

Jaap van Lien

Algemeen 400 keer gelezen

Jaap van Lien (81) is een goede bekende van wethouder Simon Fortuyn. Als steunfractielid van de ChristenUnie heeft hij hem regelmatig gesproken en meegemaakt. Ook als vertegenwoordiger van de natuurvereniging Rotta heeft de Berkelaar regelmatig met hem te maken. Van Lien mag de joviale wethouder wel en is positief over de ruimte die hij zijn ‘natuur- en groenambtenaren’ geeft om hun kennis en kunde toe te passen.

Op vrijdag 24 april kreeg Van Lien telefoon van Simon Fortuyn. Hij had geen idee waar het over zou gaan. Rustig werkte de wethouder toe naar de mededeling waar het om ging: het had Zijne Majesteit behaagd om Jaap van Lien te voorzien van een koninklijke onderscheiding voor het vele vrijwilligerswerk dat hij al een jaar of zestig op allerlei fronten verricht.
In 1961 was hij – nog maar net voorbij de twintig jaar – een van de oprichters van de CVV Berkel waar hij vervolgens naast het zelf voetballen van alles heeft gedaan. Bij de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt De Bron heeft hij tientallen jaren lang diverse functies bekleed en allerlei werk gedaan. De laatste twintig jaar is hij volop actief bij de Natuur- en Vogelwacht Rotta. Het raadswerk en de natuurbescherming pragmatisch combinerend was Jaap van Lien een drijvende kracht achter het behoud van de prachtige bomen op de zogenoemde landscheiding toen daar een busbaan aangelegd moest worden. Kortom: de nu 81 lentes jonge in 1939 geboren Jaap van Lien heeft de onderscheiding meer dan verdiend.

Vond u het niet jammer dat er geen feestelijke bijeenkomst was?
Nee eigenlijk niet. Ik vond het zo juist wel mooi gaan. Wel was ik even de kluts kwijt toen mijn dochters Mariëlla en Liesbeth ineens gingen mee praten in het telefoongesprek met de wethouder. Toen dacht ik even: wat gebeurt me nou toch? Toen het eenmaal duidelijk was dat ik onderscheiden was, hebben we er op gepaste afstand een leuke dag van gemaakt hier in de tuin. Mijn zoon Harro woont in Zwolle en was ook deze kant op gekomen.

Bent u een geboren Berkelaar?
Ja zeker, ik ben hier geboren en heb hier mijn hele leven gewoond. Mijn grootvader, die ook Jaap van Lien heette, is vanuit het Westland naar Berkel en Rodenrijs gekomen. Mijn grootmoeder kwam hier vandaan. Zij heette Neeltje Havenaar. Zelf ben ik de oudste van drie kinderen. Ik heb nog twee broers, Hans en Henk.

U bent net voor de oorlog geboren. Kunt u zich nog wat van de oorlog herinneren?
Zeker weten. Vooral van de laatste dag. Mijn vader en oom zaten bij de Binnenlandse Strijdkrachten en hebben nog heel spannende tijden meegemaakt, toen de Duitsers het eigenlijk al hadden opgegeven. De BS zat bij de veiling in Rodenrijs en daar is het toen tot een confrontatie gekomen waarbij nog heel wat slachtoffers zijn gevallen. De Duitsers stuurden vanuit Rotterdam versterking en die soldaten heb ik als kind van zes in het centrum van Berkel voorbij zien marcheren. Ik weet nog wel dat ik het allemaal heel eng vond. Mijn vader kwam ’s avonds ook niet naar huis. Dus we waren allemaal heel bezorgd. Ik zal nooit het beeld vergeten dat ik de volgende morgen vroeg naar de slaapkamer van mijn ouders liep en dat ik mijn vader rustig in bed zag liggen met zijn geweer naast het bed.

Wat bent u na uw schooltijd voor de kost gaan doen?
Toen ik zestien jaar was, wilde ik graag in de Rotterdamse haven gaan werken. Ik heb toen een brief geschreven aan meneer Van Beuningen, wiens naam nu nog voortleeft in het Museum Boymans Van Beuningen. Er werd positief op mijn brief gereageerd en zo kwam ik te werken in een groot gebouw aan de Willemskade dat uitkeek op de haven. Het uitzicht was zo adembenemend dat ik de eerste halve dag alleen maar heb zitten genieten van al die schepen die voorbij kwamen. Als jongen uit Berkel was ik ook niet veel gewend. Meer dan veertig jaar ben ik cargadoor geweest. Dat is een mooi woord voor scheepsbevrachter. Bij verschillende bedrijven heb ik gewerkt, onder andere heel lang voor Hamburg Süd. Het was ontzettend druk en dynamisch werk maar juist daardoor heel boeiend. Toen ik op mijn 62ste met pensioen ging, was het wel wennen. Ik miste in het begin de dynamiek en de vele contacten.

Na uw pensioen bent u actiever geworden bij Rotta en later de ChristenUnie?
Zeker. Bij de kerk deed ik al veel, maar dat is eigenlijk meer opdracht vanuit je geloof dan vrijwilligerswerk. Voor een voetbalclub of een natuurvereniging kies je echt omdat je het leuk en nuttig vindt. Rotta is een club met rond de 800 leden die van alles doet op het gebied van natuureducatie, natuurbehoud en natuurbevordering. We hebben een heel mooi clubhuis, Trefpunt Rotta en dat is ook echt een mooie plek van samenkomst. Ik vind het ook heel mooi dat er zo veel jeugd actief is.

Nog even terug naar het voetballen. U was in 1961 een van de oprichters van CVV Berkel?
Ja dat is volgend jaar zestig jaar geleden. Je had in die tijd alleen TOGB. Zij voetbalden op een landje achter de katholieke kerk aan de Noordeindseweg. Met CVV Berkel speelden we eerst op Laag Zestienhoven maar anderhalf jaar na de oprichting was er een prachtig sportpark voor TOGB en voor CVV. Burgemeester Hendrix was enthousiast over het plan voor een nieuwe voetbalclub en ineens kon er van alles. Zelf zeg ik altijd stoer dat ik in het eerste gespeeld heb, maar ik moet er wel bij zeggen dat we toen naast drie jeugdteams maar één seniorenteam hadden. Ik was eerst keeper maar kreeg er zo veel om mijn oren dat ik maar veldspeler ben geworden. CVV Berkel is anno 2020 een grote gezonde vereniging. Ik kom er zelf niet zo heel veel meer. De mensen van het eerste uur, zoals Henk de Quartel en Jan Veldkamp – de vader van Rob – zijn er allemaal niet meer. Heel veel mensen zetten zich in voor de club. Mijn vader is ook nog jeugdleider geweest.

Is dat ook een beetje jullie mentaliteit: niet aan de kant blijven staan maar mee helpen?
Ja, dat ging eigenlijk altijd vanzelf. Dat is een mentaliteit waarmee je groot wordt gebracht. Meedoen en meehelpen. Je doet met elkaar wat gedaan moet worden. Of het nou de kerk, een politieke partij, een voetbalclub of een natuurvereniging is. Het geeft voldoening om samen iets voor elkaar te krijgen.

Uw echtgenote is al vijftien jaar geleden overleden? Wie was zij?
Mijn vrouw heb ik ontmoet in mijn diensttijd in Ermelo. Ze heette Gerrie Breukelman en kwam uit Heemse bij Hardenberg en was even oud als ik. Ze is jammer genoeg op haar 65ste overleden aan een hartstilstand. Dat was een grote klap voor mij en onze drie kinderen. Ze had nogal wat problemen met haar psychische gezondheid, maar ze straalde weer toen ons oudste kleinkind werd geboren. Dat is Mennolt die nu negentien is. Ze heeft maar twee kleinkinderen mogen meemaken terwijl er nu zeven zijn. Het blijft moeilijk dat je de dingen die je meemaakt niet met elkaar kunt delen. Ik ben niet eenzaam en niet zielig, maar het alleen zijn blijft toch knagen.

Bent u nooit op zoek gegaan naar een nieuwe partner?
Niet actief op zoek, maar ik heb het ook nooit uitgesloten. Het is er niet van gekomen.

Nog niet!
Met een grijns: Nog niet, nee! Het is nu wel een beetje laat.

Wat is laat: u bent nog goed gezond en u staat nog volop in het leven!
Dat is helemaal waar. Maar goed: ik kan me in mijn eentje al vijftien jaar goed redden hoor.

Heeft u nog plannen?
Echte grote plannen niet. Ik was van plan dit najaar een reis te maken naar onder meer Turkmenistan, maar dat gaat mogelijk niet door. Ik ga lekker door waar ik mee bezig ben, zoals het werk voor Rotta. Met de politiek ben ik gestopt vanwege mijn oren. Nu heb ik goede apparaten en ik hoor alles weer, maar het is goed zo. Ik volg het nog wel en ik heb het altijd met plezier gedaan, zoals alles eigenlijk!

De koninklijke onderscheiding was voor de Berkelaar een grote verrassing.
Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant