Zilveren boomkussen is een slijmzwam die op dood hout groeit (foto: Lisbeth Kemp)
Zilveren boomkussen is een slijmzwam die op dood hout groeit (foto: Lisbeth Kemp)

Zilveren boomkussen

Algemeen 3 keer gelezen

Op Bevrijdingsdag las ik een bericht van Lisbeth Kemp, dat ze op 1 mei een zilveren boomkussen had gezien op een knotwilg aan de rand van Klapwijk. Er zat een foto bij van het boomkussen: een opvallende witte halve bol op ruwe wilgenschors. Alsof er een bolletje slagroomijs tegen de boom was geplakt.

Op Wikipedia valt te lezen dat het zilveren boomkussen (Reticularia lycoperdon of Enteridium lycoperdon) een slijmzwam is die over vrijwel de hele wereld voorkomt. In Nederland zijn ze vrij algemeen. De vruchtlichamen zijn het hele jaar door te vinden, maar vooral in het voorjaar op staand of liggend dood hout, meestal van loofbomen. Slijmzwammen zijn wonderlijke levensvormen. Ze kunnen als eencellige organismen leven, maar ook samensmelten tot een ‘plasmodium’ met duizenden celkernen, die zich synchroon delen. Een dergelijk plasmodium kan behoorlijk groot worden, soms tot aan een vierkante meter.

Bij het bekijken van de foto van het zilveren boomkussen moest ik denken aan de Amerikaanse sciencefictionfilm ‘The Blob’ uit 1958. Ik heb de film nooit gezien, maar op internet las ik dat het gaat over een vleesetende amoebe, die met een meteoriet op aarde landt en na verloop van tijd enorme afmetingen aanneemt. Gelukkig eten slijmzwammen geen mensen. Hun voedsel bestaat onder andere uit bacteriën, schimmels en havermout. ‘The creeping garden’ is een interessante documentaire over slijmzwammen uit 2014.

Na het lezen van het bericht van Lisbeth ben ik het zilveren boomkussen meteen gaan opzoeken. Ik had het al snel gevonden. Het was inmiddels niet wit meer zoals op de foto. Het was helemaal bruin verkleurd en leek nu meer op een poederdons van cacao. Slijmzwammen veranderen snel van kleur en vorm, dus ik was niet verrast dat het boomkussen was verkleurd. Toen ik er met een stokje in prikte stoven er enorme massa’s sporen uit. Een beetje vergelijkbaar als bij stuifzwammen. De knotwilg waar het boomkussen op zat bleek morsdood te zijn. Er zat wel wat groen in de knot, maar dat was gras en een zaailing van vlier. In knotwilgen kunnen zich vele plantensoorten vestigen. Op de dode boom zaten nog meer zwammen, maar die kunnen ook op levende knotwilgen voorkomen. Daar zit ook altijd veel dood hout aan. Onlangs las ik in een artikel over een Amerikaanse vrouw die het bomen knotten niet kon waarderen. Ze vond het verminking van de boom. Het is ontstaan uit praktische overwegingen en ik hou wel van grillige doorleefde knotbomen. Ze bieden onderdak aan allerlei andere levensvormen. Ook aan zilveren boomkussens.

Caroline

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant