Vakantie in eigen land
Algemeen 1 keer gelezenVoor de derde keer in een week tijd sta ik stil met een lekke achterband. Daar moet een nieuwe binnenband in. Noodgedwongen wandel ik terug van de duinovergang over een ‘geef elkaar de ruimte-fietspad’ in de duinen. Een half uur, schat ik in, dan moet ik toch terug zijn in de bewoonde wereld.
Het is een openbaring wat er zich allemaal afspeelt onderweg. Het is druk. Iedereen komt terug van het strand. Als ik voor de zoveelste keer in de berm - lees: brandnetels - gesprongen ben om fietsers te ontwijken die met een flinke vaart van de hoge duinen naar beneden razen, besluit ik het spektakel eens vanaf een bankje te bekijken. Even pauze dus.
Wat mij meteen opvalt: mannen fietsen meestal voorop. Mannen fietsen altijd hard en mannen nemen meer risico. Vrouwen daarentegen zie ik met een bang gezicht de afdaling inzetten, maar, elektrisch aangedreven of niet, ze moeten vaart maken en op tijd schakelen - dat had manlief immers gezegd - om even later op de volgende top boven te komen zonder af te hoeven stappen. Dat snappen ze duidelijk niet allemaal, zie ik.
Er passeert een vakantievierend gezin: papa voorop met achter zich kindje op een fietsje. Weliswaar met helm, maar in mijn ogen echt te jong en onervaren voor deze barre tocht ‘bergje op, bergje af’. Dan volgt mama op de bakfiets met twee kindjes, inclusief alle strandspullen. Ze rijdt voorzichtig, bijna angstig, en roept onafgebroken allerlei commando’s naar het kleintje voor zich: ‘Oppassen’, ‘uitkijken’, ‘rechts blijven’, ‘niet te hard’, ‘nu vaart maken’ en ‘let op die bocht’. Daarna verdwijnen ze uit mijn gezichtsveld.
Voordat ik de bebouwde kom van het dorp met hulptroepen bereikt heb, neem ik mij voor om voortaan niet meer zo kritisch op andere fietsers te zijn. Of mij dat gaat lukken weet ik niet, maar als mijn fietsje weer helemaal in orde is, ga ik in elk geval weer lekker op en neer door de duinen sjezen. Ik rijd dan ook niet voorop, maar schakelen doe ik wél op tijd.